het Anker 50 jaar

het Anker 50 jaar

De oprichting van de kindernevendienst.

Toen ik in 1969 voor het eerst in de kerkelijke gemeente van Uithuizermeeden kwam, was dat nog in het kerkgebouw aan de Kerkstraat. Er was in die tijd geen kindernevendienst. De kinderen woonden de volledige kerkdienst van globaal een uur en een kwartier gewoon bij.  In april 1972 nam de gereformeerd synodale kerk haar nieuwe kerk ’t Anker aan de Oudedijksterweg in gebruik. De kerk was tijdens die dienst tjokvol. Ik was daarbij aanwezig en zat achteraan op een van de treden van het podium. De kinderen zaten tussen ons volwassenen in.  In 1973 kwam ik officieel als belijdend lid in deze kerkelijke gemeente  binnen. Dominee de Ruiter was toen predikant in Uithuizermeeden.

In die tijd was de discussie binnen de (toen nog) synodaal gereformeerde kerken ‘wel of geen kindernevendienst en hoe?’ Kinderen maakten ook toen een wezenlijk onderdeel uit van de gemeente. Maar, hoe kon je daar uiting aan geven? De mensen vonden het belangrijk de kinderen ’s zondags mee te nemen naar de eredienst. De kinderen de gehele kerkdienst bij laten wonen of een eigen kinderdienst? Heel jonge kinderen pikten weinig op van de preek en hielden zich vaak krampachtig stil.  In geval van een eventuele kinderdienst zouden de mensen dan na de kerkdienst thuis over de uitleg van de  preek en het kinderbijbelverhaal met hun kinderen kunnen praten. Zo zou de gemeenschap toch blijven bestaan.

Er waren gemeenteleden die gevaren zagen in de kindernevendienst. Kinderen zouden gemakkelijk de aansluiting bij de gewone kerkdienst kunnen verliezen. De kans zou kunnen bestaan dat kinderen het later niet meer zou lukken zich thuis te voelen in de kerkdienst.

Bovendien, als de kinderen naar de kindernevendienst zouden gaan, waarom zou de gemeente zich dan nog inspannen om te zoeken naar manieren van vieren die jong èn oud aan zouden spreken? De kinderen hadden dan immers toch hun eigen nevendienst …….

Een nieuw kerkgebouw in 1972. Een nieuwe tijd was aangebroken.

In 1973 besloot de kerkenraad de kindernevendienst in te voeren: de kinderen woonden een deel van de eredienst bij en zouden vlak voor de preek naar hun eigen kindernevendienst gaan. Direct na de preek zouden ze dan terugkeren in de eredienst van de volwassenen. Zo zou aan het verlangen van de kinderen tegemoet worden gekomen. Zo zouden kinderen zich thuis gaan voelen in de kerkdienst.

De kerkenraad ging ermee aan de slag. In het naar jaar van 1973 kreeg ik ouderling Simon Bouman op bezoek: de kerkenraad was bezig te inventariseren onder belijdende leden die  werkzaam waren  in het  onderwijs een kindernevendienst op te zetten. Ze vroegen mij als onderwijzeres om daarin te gaan meewerken als leidster. De kerkenraad had daarvoor ook Chris Kemper en Annie Faber gevraagd. 

Ook zij voldeden aan deze beide voorwaarden: belijdend lid van de kerk en werkzaam in het onderwijs.  Ik stemde toe. Met ons drieën richtten we de kindernevendienst op binnen onze kerkelijke gemeente.

De heer Bouman vroeg mij of ik graag iemand uit de kerkenraad erbij wilde hebben tijdens de kindernevendienst om wat toezicht te houden in geval van al te rumoerige kinderen. Ik antwoordde dat dat waarschijnlijk niet nodig zou zijn, maar bedankte hem voor het vriendelijk aanbod mocht het eventueel toch nodig zijn.

Chris Kemper,  Annie Faber en ik vergaderden één of tweemaal per jaar bij Chris Kemper thuis. We gingen werken met het toen nog geheten tijdschrift ‘Kind en Zondag’ ( nu: ‘Kind op Zondag’). ‘Kind en Zondag’ was een leidraad om kinderen in het dagelijks leven vertrouwd te maken met het christelijk geloof. Bij toerbeurt zouden wij drieën éénmaal in de drie weken de kindernevendienst leiden voor de kinderen van 4 tot 12 jaar. Het plan was om, in samenhang met de predikant, te probeerden de kindernevendienst zo te integreren met de volwassen viering dat er duidelijk een samenhang zou zijn. Maar in de praktijk viel dat niet altijd mee en vaak tegen.

Tijdens de zondagmorgen eredienst, vlak voor de preek, zou de predikant de kindernevendienst aankondigen. Vaak vergat hij om te zeggen dat de tijd was aangebroken voor de kindernevendienst. Dan nam ik zelf het initiatief,  stond op met mijn boeken en liep naar de kerkenraadskamer. De kinderen van 4 tot 12 jaar volgden me vanzelf. Gemiddeld had ik een royale  20 kinderen per kindernevendienst. Ik kreeg 20 minuten de tijd voor het Bijbelverhaal, een gesprekje en een verwerking. Filmpjes waren er niet bij. Ik paste mijn kindernevendienst in  twee leeftijdsgroepen aan; het niveau van 4 tot 8 jaar en dat van 9 tot 12 jaar. De koster haalde ons op na 20 minuten. Wij dienden dan paraat te staan in de hal om terug te keren naar de kerkzaal. In de kerkzaal schoven de kinderen weer bij hun ouders aan. Terug komend  was er geen tijd meer om in de eredienst nog iets te vertellen over wat we hadden gedaan in de kindernevendienst.

De kindernevendienst had nog geen kaars om mee te nemen naar haar eigen dienst. In juni was er geen afscheid van de 12 jarigen wanneer ze  voor het laatst aanwezig waren. De 12 jarigen gingen in juni, de 4 jarigen kwamen er in september weer bij. Zo simpel was dat. De kinderthemadienst was nog niet in zicht.

Ik besluit dit verhaal met een gebed van en voor kinderen op de melodie van psalm 139:

 Mijn God, u let altijd op mij,

waar ik ook ben, u bent erbij,

u bent voortdurend om mij heen,

laat mij geen ogenblik alleen.

Ja, nog voordat ik was geboren

mocht ik uw kind zijn, bij u horen.

 

God, u begrijpt mij, kent mijn hart.

Al ben ik in mezelf verward,

u weet altijd wat ik bedoel,

kent mijn gedachten, mijn gevoel.

Bij u kan ik mij veilig weten,

u zult mij immers nooit vergeten.

 

Al is het duister nog zo dicht,

de nacht is helder als het licht.

U ziet het, het ontgaat u niet:

mijn blijdschap en mijn stil verdriet.

Voor u God ken ik geen geheimen,

u bent toch heel mijn leven bij me.

 

Ingezonden door Hannie Scholtens – Kort.